Het huis genaamd de Arminiaansche Kerck

Aan het begin van de zeventiende-eeuw werden er in de Prinsenstraat door de schatbewaarder van de stad bouwkavels verkocht. In opdracht van Jacob van Beverwijck werd op de locatie van Prinsenstraat 38 een woning gebouwd, die strekte tot aan de Suikerstraat. Het pand kreeg de naam ‘de Arminiaansche Kerck’. Het huis zou hierna prominente bewoners herbergen, zoals Jacob ’t Hooft, die rond 1757 opdracht gaf tot vervangen van de voorgevel. Nakomelingen van de bekende Dordtse geschiedschrijver Matthijs Balen verfraaiden vervolgens het interieur. De weduwe van Gijsbert van Aardenne, directeur van Penn & Bauduin, kocht het huis in het begin van de twintigste-eeuw en stelde het tijdens de Eerste Wereldoorlog in 1914 belangeloos ter beschikking voor de opvang van Belgische vluchtelingen. Na deze oorlog verhuurde ze het pand, waarna het in 1934 als zusterhuis van het naastgelegen Diaconessen Ziekenhuis zou gaan dienen. Nadat deze bestemming was vervallen verkocht de Vereniging van Diaconessenarbeid het aan de gemeente. Het ziekenhuis werd in 1980 afgebroken en het herenhuis Prinsenstraat 38 gerestaureerd. Sinds 1983 is het monumentale pand wederom in gebruik als particulier woonhuis.