In den Entvogel

In de zestiende eeuw lagen er tussen de Nieuwkerkstraat en Heer Heymanshuysstraat houttuinen, opslagplaatsen voor hout. Nadat elders in de stad deze benaming topografisch was ingevoerd noemde men dit gedeelte aan de Voorstraat de Kannekoopersbuurt. Erfgenamen van Maria Beaumont verkopen in 1606 aan de houtkoper Cornelis van Beaumont een huis en erf genaamd den Entvogel. Zijn weduwe Aleth van Beverwijck hertrouwt en verhuurt het aan haar schoonzusje Maria van Wesel. Midden 17e eeuw koopt de koopman Crispijn van Outgaerden de woning die hij als huurhuis al bewoonde. Zijn naam leeft voort doordat rond 1920 een nieuwbouwwijk naar hem werd vernoemd. Isaack Canijn gaf in 1687 opdracht tot verbouw, waarna het pand begin achttiende eeuw wordt ingericht tot twijnderij. Er woonden en werkten lakenkooplieden, blauwselfabrikanten en installateurs. De gemeente koopt in 1976 de verpauperde woningen waarna een grootschalige restauratie plaats vond. Sinds 1982 is het monumentale pand wederom in gebruik als woonhuis. Op zolder hangt nog een gaffelwiel uit vroeger tijden.