DE KOLENMIJNEN VAN ABDIJ KLOOSTERRADE EN ONDERHEERLIJCKHEID HEYDEN

De kolenontginning in Zuid-Limburg is al eeuwenoud. Tijdens het blootleggen van Romeinse villa's in Kerkrade werden in de stookplaatsen van deze villa's steenkolen uit het Wormdal gevonden. De Romeinen bevolkten deze streek in de eerste 400 jaar van onze jaartelling. Toen Ailbertus van Antoing in het jaar 1103 land van de Graaf van Saffenberg kreeg voor het stichten van een abdij vonden de kanunniken steenkolen, die uit het Carboon-tijdperk stamden, op hun land en zij namen de kolenontginning ter hand. Eeuwenlang heeft de abdij kolen ontgonnen. Eerst in samenwerking met Köhler-Gesellschaften. Toen zij constant bedrogen werden door de Köhler-Gesellschaften heeft de abdij de contracten met hen verbroken en zijn zij zelf de kolen uit de grond gaan halen. Toen de abdij alle land in bezit had, waar kolenaders aanwezig waren, werden zij door de Franse bezetter in 1793 verdreven uit hun geliefde abdij. In het zuiden grensde Kloosterrade, het Land van 's Hertogenrade, aan het Land van Heyden. Ook hier werden kolen geëxploiteerd. Menig keer ageerde Ridder Arnold von dem Bongart en zijn opvolgers tegen de expansiedrift van de abten van Kloosterrade.